Over (familie)opstellingen

Wie je ook bent, waar je ook bent of werkt, je neemt jezelf mee. Je persoonlijkheid, je historie, je familiegeschiedenis, je werkverleden, je eigenschappen, je onhebbelijkheden, je kracht. Alles.

Vanuit het systemisch gedachtegoed, kun je jezelf niet los zien van het (familie)systeem van waaruit je voortkomt. Maar je kunt jezelf ook niet los zien van de systemen waar jij je dagelijks in beweegt. Je systeem werk, relatie, vrienden, team, vereniging, vrienden e.a.. En wanneer je de tijd neemt om er rustig naar te kijken, geeft dat veel informatie. Over jezelf en over de systemen.

Wat is een (familie)opstelling?

Een (familie)opstelling is een van de werkvormen van systemisch werken. In een opstelling wordt een aantal representanten opgesteld voor bijvoorbeeld de vraag inbrenger en een aantal andere personen. De personen krijgen een plek in de ruimte en zo wordt in de ruimte zichtbaar hoe je je tot de anderen verhoudt en welke patronen een rol spelen. Hierdoor komen verstrikkingen, systeemdynamieken en -patronen aan het licht. Opstellingen kunnen worden neergezet ten behoeve van allerlei soorten systemen.

Welke rollen zijn er in een opstelling?

Als eerste is er de vraag inbrenger. De vraag inbrenger brengt een vraag in om te onderzoeken en wordt hierin begeleidt door de begeleider van de opstelling. Als er meerdere vraag inbrengers zijn op een dag(deel) kan je als vraag inbrenger in de opstelling van een andere vraag inbrenger ook als representant beschikbaar zijn.

De begeleider begeleidt de vraag inbrenger in het formuleren van de vraag en begeleidt vervolgens de opstelling. Aan het eind rond de begeleider samen met de vraag inbrenger af.

Andere aanwezigen kunnen als representant beschikbaar zijn. Als je als representant beschikbaar bent kun je door de vraag inbrenger of de begeleider gevraagd worden om voor iemand of iets representant te zijn.

Hoe gaat het in zijn werk?

De opstelling begint altijd met een intake. De begeleider vraagt aan de vraag inbrenger welke vraag deze heeft of wat hij of zij wil onderzoeken. Dit kan om een familieopstelling gaan, maar bijvoorbeeld ook om een loopbaanopstelling. Als er voor de begeleider voldoende informatie is gedeeld zal deze starten met de opstelling.

De begeleider zal meestal aan de vraag inbrenger vragen om een of meer personen te vragen representant te staan voor bepaalde personen, bijvoorbeeld voor de vraag inbrenger zelf, een ouder, broer of zus, een collega of leidinggevende en zo voort.

De vraag inbrenger kiest de representant en zet die op een bepaalde plaats in de ruimte. Dit doet de inbrenger door achter de representant te gaan staan en – in contact met zichzelf – de handen op diens schouders te leggen en de representant naar de voor hem juiste plaats te brengen. Als het goed is, denkt hij niet meer na, maar voelt hij intuïtief welke de juiste plek is en in welke richting het gezicht is gekeerd. Zo ook met de volgende personen.

Wanneer de vraag inbrenger iedereen geplaatst heeft, kan hij even afstand nemen en er nog even naar kijken, wellicht moet er nog iemand verplaatst worden. Vanaf een plek aan de kant kijkt hij vanuit overzicht naar het geheel.

Zo worden dynamieken, patronen, spanningen en pijnpunten zichtbaar en voelbaar. Dit is van grote betekenis voor de vraag inbrenger omdat hij ‘ziet’ en ervaart wat er aan de hand is en zicht krijgt op een oplossing.

De begeleider zal nu kijken wat er nodig is in het werkveld. Bijvoorbeeld door een vraag te stellen of iets te zeggen. Wat er vervolgens in de opstelling gebeurt is de kern van het werk, nu wordt zichtbaar hoe de verhoudingen zijn, welke patronen spelen en soms ook wat er nodig is in deze situatie.

Wat moet ik als representant doen?

Als representant kun je door de vraag inbrenger of de begeleider gevraagd worden om representant te staan voor iemand of iets in de opstelling. Bijvoorbeeld voor de vraag inbrenger zelf, een ouder, broer of zus, een collega of leidinggevende en zo voort. Ook kan je gevraagd worden om te staan voor een begrip zoals het leven, boosheid of een doel.

Als je gevraagd om ergens voor te staan mag je altijd weigeren als het niet goed voelt. Het is als eerste belangrijk dat je goed voor jezelf zorgt.

Als representant krijg je een plek in de ruimte. Het kan zijn dat de begeleider aan de vraag inbrenger vraagt om je een plek te geven. Soms ook zal de begeleider je een plek geven of je vragen zelf een plek in de ruimte in te nemen.

Werken met representanten is het sterkst omdat de representanten door de energie in de ruimte, het veld, hetzelfde gewaarworden en voelen als de personen uit het werkelijke systeem. Hiermee (met deze gewaarwordingen en gevoelens) kan de opsteller die de opstelling begeleidt werken. Hij volgt en begeleidt de bewegingen tot ieder in het systeem op zijn geëigende plek staat.

Welke thema’s kan ik inbrengen?

Eigenlijk is elk thema of vraag geschikt. Het mag ook iets zijn wat je wil onderzoeken. Voorbeelden van thema’s zijn:

  • angsten
  • depressieve klachten
  • je eigen plek in je gezin, familie of werk
  • scheiding/ samengesteld gezin
  • het behalen van doelen
  • moeite met het nemen van beslissingen
  • stagnerende samenwerking
  • burn out vraagstukken
  • rouw- en verlieservaringen